GELUK BIJ EEN ONGELUK
‘Een
mooi boek dat laat zien dat je altijd moet blijven kijken naar de
mogelijkheden. It’s all about Mentelity’
Bibian
Mentel
Paralympisch
kampioen en meervoudig wereldkampioen snowboarden en oprichtster van
de Mentelity Foundation
‘Anders
kan ook heel lekker zijn, dat bewijst dit verhaal. Intens, af en toe
hartverscheurend en zeker een must read’
Tamara
Haagmans
Auteur
van ‘Lot uit de Loterij’
‘“Geluk
bij een ongeluk” is ontroerend,
meeslepend
en sexy tegelijk’
Chinouk
Thijssen
Auteur
van ‘Blindelings’
en
‘Hij is van mij’
In Geluk bij een Ongeluk weigert Suus Versluis de gevolgen van een tragisch ongeluk te accepteren. Haar onderlichaam werkt misschien niet meer, haar afweermechanisme des te beter. Jacco Reehorst lijkt de zoveelste hulpverlener die haar wel even zal helpen. En als er iets is wat Suus niet wil, is het geholpen worden. Jacco blijkt zich echter niet zo maar uit het veld te laten slaan door Suus’ gedrag en sarcastische opmerkingen. Integendeel. Zijn gevoelens voor Suus liggen dieper dan zij kan weten. En hij doet er alles aan om haar te bewijzen dat haar handicap voor hem geen beperking is.Suus is nooit bang geweest voor intimiteit, maar nu heeft ze gelijktijdig te dealen met een sexy man en een onderlichaam dat niet werkt. De ontdekkingsreis waarop Jacco haar meeneemt, leert Suus dat ze in staat is meer te voelen dan ze ooit voor mogelijk hield. Geluk bij een ongeluk is een sexy liefdesverhaal. Het is een verhaal over een aan een rolstoel gebonden cynicus tegenover een eeuwige optimist, een verhaal over accepteren tegenover veroordelen en vooroordelen. Een verhaal over vriendschap en vergeving. Maar bovenal is Geluk bij een Ongeluk een absoluut niet zoetsappig verhaal over liefde.Nieuwsgierig? Lees hieronder de eerste 2 hoofdstukken!
1
‘Ik
kan echt niet geloven dat je me dit aandoet.’ Suus draaide zich om
in de rolstoel en trakteerde de man die erachter liep op een van haar
beroemde, vernietigende blikken.
‘Die
werken niet bij mij hè, dat weet je. Daarvoor ken ik je te lang. In
de wieg, met dat afschuwelijke hemeltje dat tante Koosje had gemaakt,
lag je ze al te oefenen.’
Ze
sloeg haar armen over elkaar. Veel meer dan dat en een uitgebreid
vocabulaire had ze niet om haar gevoelens duidelijk te maken.
‘En
zo erg zal het vast niet zijn. Een beetje oefenen, afgewisseld met
wat gepruts op papier en laptop.’
‘Door
dat ‘gepruts’ kun jij wel in Engeland een film gaan regisseren.’
Ze zette zich schrap en klemde haar handen om de zitting van de
rolstoel. ‘Kijk uit!’
De
wielen van de rolstoel botsten tegen de stoep. Aan de achterkant kwam
het karretje los van het asfalt. In een reflex stak ze haar handen
naar voren. Alleen een vanuit het niets opduikende hand om haar
schouder kon haar behoeden voor een val.
‘Sorry,
zus.’ Harder dan waarschijnlijk zijn bedoeling was, kiepte Eef de
rolstoel weer terug. Door die beweging smakte ze tegen de rugleuning
aan. ‘En nog een keer sorry! Echt, Suus, heb je je geen pijn
gedaan?’
Ze
wreef met een grimas over haar elleboog. ‘Rijden maar, Eef, ik wil
naar huis.’ Haar gezicht vertrok nog een keer. ‘Correctie… jóúw
huis.’
Er
zat een vlek op het plafond. Enigszins rond in het midden, met
grillige uitlopers. Hij leek op een neuron. Misschien was dat wel de
ontbrekende schakel die ze nodig had.
Ze
zuchtte. Van het gezwets over zenuwcellen had ze even genoeg gehoord
de afgelopen tijd. Met nog een zucht probeerde ze op haar zij te
rollen.
Drie
minuten en een hoop zweetdruppels later lag ze te hijgen met haar
mond in het kussen. De spieren in haar armen trilden.
Vanuit
het niets liepen de tranen over haar wangen en drupten ze zo op het
kussensloop. Ze had altijd een hekel gehad aan mensen die konden
zwelgen in zelfmedelijden, maar dat was voor ze in deze situatie
terecht was gekomen.
Ze
hield haar adem in bij het horen van de deurbel. Zich oprichtend keek
ze naar de wekkerradio. Twee minuten voor negen, zag ze. De cijfers
waren enigszins wazig door het huilen.
Nog
voor ze de rolstoel naast het bed had weten te krijgen, ging de
deurbel voor de tweede keer. Deze keer hield de beller de knop wat
langer ingedrukt.
Met
een vloek duwde Suus zich omhoog. Of het nu kwam doordat ze het te
snel wilde doen of doordat haar armen zo trilden toen ze zich
oprichtte en de rem zocht; voor ze het wist lag ze op de grond. Haar
hoofd en schouders sloegen tegen de rolstoel. Terwijl de klap
doortrilde in haar lichaam, hoorde ze naast zich de rolstoel om
kletteren. Het bovenliggende wiel draaide nog rond zodra ze haar ogen
opendeed.
Op
dat moment werd er op de voordeur geklopt. Een gedempte mannenstem
vroeg of alles goed was.
Nee,
lul, natuurlijk niet.
Haar
hoofd deed pijn. Toen ze aan de bult op haar voorhoofd voelde, liet
hij iets nats achter op haar vingers.
De
ringtone van haar mobiel klonk vanaf het nachtkastje boven haar. Ze
vloekte opnieuw. Zodra ze het ding in handen kreeg, ging ze eerst
korte metten met het akelig opgewekte deuntje maken.
Ze
strekte zich uit en wist haar vingertoppen om het hoesje van haar
iPhone te krijgen. ‘Ja?’
‘Suus
Versluis?’ De beller had een prettige stem.
‘Ja.’
Ze wist haar schouder zo te draaien dat de punt van het kastje er
niet meer in prikte.
‘Jacco
Reehorst, fysiotherapeut. Ik sta voor je deur en hoorde een bons. Ben
je gevallen?’
‘Nee,
ik stort me altijd uit bed en dan graag náást
de rolstoel.’ Ze zuchtte en keek naar het bloed aan haar vingers.
Haar gezicht vertrok tot een pijnlijke grimas toen ze nog een keer op
haar voorhoofd drukte.
‘Waar
is de verpleegkundige?’
Ze
wreef haar duim en wijsvinger tegen elkaar, die plakkerig waren van
het bloed. ‘Geen idee. Thuis?’
Aan
de andere kant ademde Jacco, de fysiotherapeut, scherp in. ‘Heb je
haar ook ontslagen?’
‘En
wat dan nog?’
‘Dan
ben je een nog grotere dwaas dan je volgens je dossier al schijnt te
zijn.’ Hij klonk alsof hij het uit de grond van zijn hart meende.
Zelfmedelijden
was één ding, een dwaas genoemd worden iets anders. Dat stond ze al
niet toe van bekenden, laat staan van een vreemde. Ze mocht dan de
gewoonte hebben zichzelf uit te schelden als ze iets doms deed, dat
betekende niet dat ze het van een ander pikte. Met haar duim drukte
ze op het rode rondje met het telefoonteken.
De
derde keer dat hij belde, nam ze pas weer op. ‘Ik ben er nog niet
zeker van dat ik je excuses aanvaard.’
‘Mooi,
want ik was niet van plan ze aan te bieden.’ Hij klonk kortaf.
‘Waar kan ik een sleutel vinden?’
‘Ik
heb je hulp niet nodig.’ Ze staarde naar de vlek op het plafond.
Bij nader inzien had het ook wel wat weg van een druppel uitvloeiende
inkt.
‘Laat
ik het dan zo zeggen: als je me niet binnen tien seconden vertelt
waar ik een sleutel kan vinden, sla ik een ruit in. Ik kom hoe dan
ook binnen.’
De
knokkels van de hand waarmee ze haar mobiel vasthield werden langzaam
wit.
‘Zeven,
zes, vijf...’ telde hij af.
‘Sta
je nog voor de deur?’
‘Ja.’
‘Hoek
van de regenpijp, links van je.’ Ze knarste zo met haar tanden dat
het glazuur er bijna af sprong. Heel wat harder dan nodig was, drukte
ze op het rode rondje en gooide ze haar mobiel op het bed.
Na
wat vage geluiden buiten hoorde ze hoe de sleutel in het slot
gestoken werd. De buitendeur kraakte bij het opengaan. Er stapte
iemand de hal in. Haar adem stokte. Stel je voor dat hij geen
fysiotherapeut was, maar een inbreker of een verkrachter.
Ze
lachte. Het was echter geen vrolijk geluid. In het laatste geval zou
zij er niets van voelen en mocht hij hopen dat hij er lol aan ging
beleven. Seks met een verlamde was vast een uitdaging.
‘Suus,
waar ben je?’ Zijn voetstappen klonken in de hal en ze hoorde hoe
hij de deur naar de logeerkamer opende.
Ze
haalde diep adem. ‘Eentje verder.’
De
voeten hielden stil voor de slaapkamer. Van waar ze lag, zag ze de
deur openzwaaien. Meer dan alleen opkijken kon ze niet.
Hij
was lang, minstens één meter vijfentachtig, en gespierd, maar niet
te. Zijn donkerblonde haar krulde licht en was goed geknipt. Het zat
wat door elkaar, alsof hij er met zijn hand doorheen had gewoeld. Hij
had blauwe ogen, die op dit moment wat samengeknepen waren, en
donkere wimpers. Zijn kin was gladgeschoren en ging over in een
gebruinde hals. Daaronder zag ze een blauw, gemêleerd T-shirt dat
strak om zijn borstkas spande. Jeans, die laag op zijn heupen hingen,
maakten het plaatje compleet. Met dit als uitzicht ging ze niet
mopperen.
Hij
keek haar hooguit twee tellen aan voor hij bij haar neerknielde. Zijn
vingers streken zacht het blonde haar van haar voorhoofd weg.
Met
een sissend geluid hield ze haar adem in.
‘Dat
geloof ik,’ mompelde hij en hij kwam weer overeind. Hij stapte over
haar heen en liep de badkamer in.
Ze
keek hem na. Zijn achterwerk bezorgde haar een droge mond.
Terwijl
ze een keer slikte, kwam hij al weer terug met een handdoek. Hij
knielde opnieuw bij haar neer en drukte de natgemaakte stof tegen de
pijnlijke plek.
Verschrikt
hield ze haar adem in en probeerde haar hoofd weg te draaien.
‘Sshh,
dit moet even, Suus.’ Hij hield haar kin stevig vast tussen zijn
duim en middelvinger. Zijn ogen waren nu helemaal tot spleetjes
samengeknepen.
Na
een tiental seconden haalde hij de handdoek weg en klemde zijn lippen
op elkaar. ‘Dat wordt een fraaie bult en een blauwe plek, maar het
hoeft niet gehecht te worden.’
Ze
ademde diep in en rook hem. De geur die om hem heen hing, was geen
geurtje dat ze kende en hij had zich er ook niet overdadig mee
besprenkeld, zoals sommige mannen deden. Het was subtiel aanwezig.
Het maakte haar er ineens weer van bewust dat ze, behalve een vanaf
het middel verlamde schrijfster, ook nog vrouw was. Een vrouw, in een
nachthemd dat tot boven haar dijen omhoog was gekropen, in
aanwezigheid van een fraai exemplaar van het andere geslacht. Onder
andere omstandigheden zou ze er niet over hebben nagedacht hier
voordeel uit te slaan.
Ze
slaakte een diepe zucht. ‘Nou, Jacco de fysiotherapeut, help me
overeind, dan kun je daarna weer vertrekken.’
‘Vertrekken?’
Hij was net weer gaan staan en zette met een frons tussen zijn
wenkbrauwen de rolstoel rechtop. ‘En dat meen je serieus?’
Ze
richtte zich op haar ellebogen op en slaakte een vloek omdat haar
gedraaide benen niet mee wilden werken. Inmiddels was ze gewend aan
dat slappe, dode gewicht dat aan haar lichaam hing, maar dat
betekende absoluut niet dat ze er ook blij mee was. ‘Natuurlijk
meen ik dat serieus! Rot op. Ik heb niet om je gevraagd en ik heb je
ook niet nodig.’
Hij
zette de rolstoel naast haar op de rem. ‘Nou, in dat geval, Suus,
succes ermee.’ Zonder nog naar haar te kijken, stapte hij over haar
heen en beende de slaapkamer uit.
Haar
ogen werden groot en ze stopte even met ademhalen. Met trillende
armen probeerde ze te gaan zitten. Verder dan een half onderuit
gezakte positie tegen het nachtkastje kwam ze niet. Ze keek naar het
wiel van de rolstoel naast haar, dat boven haar hoofd uit kwam. Je
hoefde geen studie hogere wiskunde te hebben gedaan om te beseffen
dat dit zonder hulp niet ging lukken.
In
de hal hoorde ze de voordeur opengaan. Terwijl paniek haar keel
dichtkneep, probeerde ze uit alle macht rechtop te gaan zitten.
‘Jacco! Hé, ben je gek geworden of zo? Je kunt me hier niet
achterlaten!’
Het
geluid van de deur die in het slot viel, dreunde door in de
sponningen van het slaapkamerraam. Ze hield opnieuw haar adem in,
maar hoorde niets anders dan de vogels die buiten hun irritante
gefluit hervatten.
2
‘Kloothommel.
Lul. Eikel…’ De resterende en nog minder fraaie bewoordingen aan
zijn adres sprak ze niet hardop uit.
Haar
telefoon lag op het bed. Alsjeblieft, laat hij op het dekbed
liggen. Haar hart klopte snel en bonkend in haar
borst en het zweet brak haar uit. Ze trok voorzichtig aan het dekbed
tot het over haar heen gleed op de grond. Het blauwe hoesje stak fel
af tegen het maagdelijk witte katoen.
Ze
klemde haar telefoon tegen zich aan en sloot een moment haar ogen.
‘Wie
ga je bellen?’
Haar
ogen vlogen open. Jacco stond met zijn armen over elkaar geslagen en
leunde tegen de deurpost van de slaapkamerdeur. Zijn ene mondhoek was
iets opgetrokken, maar zijn ogen lachten niet mee.
Ze
liet haar schouders zakken. Het volgende moment balde ze haar handen
tot vuisten.
‘Laat
me eens raden,’ zei hij en hij ondernam nog geen enkele poging zich
los te maken van de deurpost. ‘Je vraagt je af of je me stijf gaat
schelden voor- of nadat ik je in je rolstoel heb geholpen.’
Ze
overwoog het eerste echt serieus. ‘Zoiets.’
Hij
trok een gezicht alsof hij even nadacht, terwijl hij nog altijd op
dezelfde manier tegen het deurkozijn leunde. ‘Ik zou erna kiezen.’
Haar
handen ontspanden en ze knikte. Ze wist niet goed of ze zich nu
opgelucht of verslagen voelde en had ook geen zin het gevoel op dit
moment te analyseren. ‘Wil je me helpen en daarna weggaan?’
Zijn
mond vertrok en hij zette zich met zijn schouder af. ‘Is dat de
positievere versie van ‘rot op’?’ Met een zucht liep hij naar
haar toe en knielde voor haar neer. Het denim van zijn spijkerbroek
spande om zijn bovenbenen en knieën.
Zonder
iets te zeggen, tilde hij haar benen een voor een op en legde ze in
spreidstand. Hij hurkte ertussen, zijn voeten naast elkaar. ‘Ben je
er klaar voor?’
Ze
knikte, plotseling doodmoe.
Hij
schoof zijn armen onder haar oksels door en trok haar tegen zich aan.
‘Sla je armen om mijn nek en hou je vast.’
Na
al die weken van therapie had ze meer dan regelmatig fysiek contact
met hulpverleners gehad. Met Jacco voelde het anders. Hij was anders,
rook anders en ze kreeg er een gevoel in haar buik van dat ze lang
niet meer had gehad. Tot daar werkte haar lijf in ieder geval nog.
Het
verbaasde Suus niet dat hij haar vrij gemakkelijk overeind kon
tillen. Niet dat zij zo’n lichtgewicht was, maar hij was één bonk
behendige spieren. Met haar lichaam tegen zich aan draaide hij haar
en liet haar in de rolstoel zakken. Ze vond het bijna jammer dat ze
weer zat en hij haar losliet.
Jacco
legde zijn handen op de wielen en boog naar voren, tot zijn neus nog
maar een paar centimeter van die van haar verwijderd was. Zijn
felblauwe ogen werden omlijst door zijn dikke en donkere wimpers. Hij
keek verwijtend. ‘Waarom zo koppig?’
Ze
weigerde haar hoofd terug te trekken en keek hem recht aan. Van boze
blikken werd ze niet warm of koud. Die had ze genoeg gezien in haar
leven. ‘Bedankt voor je hulp, Jacco. Je kunt met een gerust hart
vertrekken.’
Zijn
rechtermondhoek trilde. ‘Erg voorspelbaar, Suus. Ik had beter
verwacht van je. En hoe is het in godsnaam mogelijk dat je rolstoel
niet op de rem stond en om is gevallen? Ik neem tenminste aan dat je
jezelf gisterenavond in bed hebt geholpen.’
Nu
keek ze wel van hem weg. ‘Ik heb nog gewerkt toen ik in bed lag.
Mijn USB-stick viel op de grond. Ik heb de rolstoel van de rem
gehaald en opzijgeduwd om hem te pakken.’
Hij
sloeg zijn ogen ten hemel. ‘De eerste regel die je aangeleerd móét
zijn in het revalidatieproces: zorg ervoor dat je rolstoel op de rem
staat als je erin of eruit gaat. Dit is een beginnersfout. Je bent
ongetwijfeld niet dom, Suus, én geen beginneling meer. Gedraag je
dan ook niet zo.’
Ze
reed de rolstoel een stukje naar achteren, buiten zijn bereik, en
daarna met een halve draai opzij vooruit als antwoord. Helaas miste
ze net zijn voet. Zonder iets te zeggen, manoeuvreerde ze de rolstoel
de badkamer in. Het liefst had ze de deur met een flinke klap achter
zich dicht willen gooien, maar dat effect was echt wel weg als je die
rotkar eerst nog eens moest gaan keren.
Ze
keek in de spiegel. Rechts op haar voorhoofd, net onder de haargrens,
zag ze een knots van een bult die al blauw begon te verkleuren. Er
was een straaltje bloed uit gelopen. Het spoor stopte net boven haar
wenkbrauw.
Haar
groene ogen stonden flets en haar huid zag bleek. Ongeveer een
centimeter onder de traanbuis van haar rechteroog begon een litteken
dat naast haar neusvleugel eindigde. Het leek op een grillig
getrokken lijn van een rode viltstift.
Ze
had haar uiterlijk altijd als vanzelfsprekend gezien, net als de
mannelijke aandacht die ze ermee trok. Leuk om mee te spelen en
handig om gebruik van te maken. Meer dan een jurkje aantrekken, haar
haren opsteken en een beetje flirten hoefde ze niet te doen. Geen
nacht alleen als ze niet wilde. Ze klemde haar kiezen op elkaar. Nog
iets wat voorgoed verleden tijd was.
Voor
ze zichzelf toestond opnieuw te gaan huilen, draaide ze de rolstoel
naar het badkamerkastje en haalde de materialen voor
zelfkatheterisatie tevoorschijn.
Het
duurde een halfuur voor ze, volledig aangekleed, de rolstoel de
keuken in draaide.
Jacco
leunde met zijn achterste tegen het aanrecht, zijn armen over elkaar
geslagen en zijn enkels gekruist.
‘Ik
dacht dat jij wel weg zou zijn.’
Hij
schudde zijn hoofd. ‘Niet liegen, Suus.’ Met een hoofdknik
gebaarde hij in de richting van de lage eetbar. ‘Je ontbijt, dan
kunnen we aan de slag. Je loopt al bijna een uur achter.’
Ze
keek naar het dienblad met daarop een kom muesli met yoghurt en fruit
en een kop groene thee. ‘Ben je van de gezondheidspolitie of zo?’
Met een snuivend gebaar reed ze met de rolstoel tegen hem aan. ‘Ga
eens aan de kant. Koffie en een sigaret. Meer heb ik niet nodig.’
Hij
zette zijn handen weer op de wielen neer en boog voorover. ‘Je
sigaretten liggen in de kliko en de koffie staat boven op de kast.
Dat laatste krijg je pas als ik beslis dat het tijd is om pauze te
houden.’
‘Je
hebt wát?!’ Haar handen knepen de stof van de zitting bijna fijn.
‘Je
hoorde me wel.’ Zijn ogen duidden inmiddels ook op stormachtig
weer. ‘Mijn doel is je weer aan het lopen te krijgen. Wat is dat
van jou? Je begraven in ongezonde troep, zwelgen in zelfmedelijden en
al je bijtende cynisme aan de computer toevertrouwen?’ Hij schudde
zijn hoofd. ‘Niet met mij in de buurt, dame.’
Haar
hart hamerde al in haar keel vanaf het moment dat Jacco het woord
‘lopen’ zei. Het had een sprong gemaakt en weigerde naar beneden
te komen.
Ze
ademde een keer diep in en uit. Het voelde alsof ze een eind had
gerend en buiten adem was. Niet dat ze dit nu nog kon, dacht ze
verbitterd. ‘Misschien moet je me even vertellen wiens medisch
dossier je hebt ingezien. Vast niet dat van mij.’
‘Je
hebt een incomplete dwarslaesie, Suus. Er is een kans op herstel. En
geloof maar dat ik het onderste uit de kan ga halen om dat te
bewerkstelligen.’ Hij zei het kalm, maar met een vastberaden
ondertoon.
Haar
vingers lieten de zitting los. ‘Ik kan me niet permitteren blij te
zijn met een dooie mus. De kans op herstel is zo klein, dat het geen
kans genoemd kan worden.’
Hij
kwam zo ver naar voren dat ze zijn lichaamswarmte kon voelen. Zijn
geur maakte haar een beetje licht in haar hoofd. Ze weigerde naar
achteren te deinzen bij deze vorm van intimidatie en concentreerde
zich op zijn bovenlip. Die ogen van hem zorgden voor te veel
verwarring.
‘Elke
procent kans op herstel of verbetering is er één. En er is al
verbetering opgetreden,’ zei hij en hij draaide met gemak de
rolstoel in de richting van de eetbar. ‘Eet je ontbijt, dan kunnen
we aan het werk.’
‘En
daarna ga je weg.’ Ze trok haar neus op bij het zien van de groene
thee. Geitenwollensokken troep. Die muesli zag er ook veel te gezond
uit, maar leek in ieder geval beter dan de thee.
Hij
nam plaats op een lage kruk, met zijn armen over elkaar. ‘Voor
vandaag. Morgenochtend ben ik er gewoon weer.’
Met
een zucht pakte ze de kom muesli van het dienblad. Ze wees met de
lepel in de richting van de thee. ‘Die kun je in de gootsteen
kieperen. Dat drink ik van mijn leven niet.’
‘Als
je niet genoeg drinkt bij die vezels,’ hij knikte in de richting
van de muesli, ‘heb je morgen een probleem met je ontlasting. Dan
wordt het manueel feces verwijderen in stukjes en brokjes. Misschien
dat je dat niet voelt, maar de bijbehorende buikpijn voel je wel
degelijk.’
Ze
snoof luid en begon te eten. Daarbij beet ze bijna in de lepel. ‘Niet
dat mijn stoelgang je ook maar een ruk aangaat, maar waarom denk je
dat ik de ochtend begin met koffie en een sigaret?’
Hij
grijnsde en boog naar haar toe. ‘Geef toe, dit is toch veel beter?’
Er blonken pretlichtjes in zijn ogen terwijl zij at.
Ze
was zo nijdig dat ze bijna stikte in de yoghurt, maar ze begreep ook
wel dat het alleen maar langer ging duren om hem de deur uit te
krijgen als ze nog meer stennis maakte.
‘Morgen
muesli met sap, goed? Ik wil best een compromis sluiten.’ Vergezeld
van een knipoog nam hij de kom over en gaf haar het theeglas ervoor
terug. ‘Maar vandaag doe je het hier maar even mee. Net als een
vervelend hoestdrankje gewoon in één keer achteroverslaan. Dan
beloof ik je dat je straks koffie krijgt.’
‘Er
bestaat een naam voor mensen zoals jij, weet je dat?’
‘Kloothommel,
lul en eikel? Ja, die heb ik daarstraks allemaal al gehoord. Ik
mankeer niets aan mijn oren en je hebt nogal een luide stem als je
boos bent.’
Met
haar neus dichtgeknepen dronk ze het warme slootwater in één keer
op. Ze zette het lege glas met een klap op de eetbar. ‘Tevreden?’
‘Het
begint te komen.’ Hij kwam overeind van de kruk. ‘Nu je klaar
bent, kunnen we aan de slag. Dames gaan voor.’ Met zijn hand maakte
hij een uitnodigend gebaar naar de serre.
Ze
draaide haar rolstoel om en reed bij hem vandaan. Of hij volgde of
niet zou haar een zorg zijn. Ergerlijke vent. In het voorbijrijden
keek ze even naar haar laptop op het bureau bij het raam dat uitkeek
over de weilanden en koeien. Het liefst zou ze zich willen begraven
in het werk om maar even niet stil te hoeven staan bij de situatie
die inmiddels haar werkelijkheid was geworden.
Als
een hinderlijke bromvlieg dook hij naast haar op. ‘Hoe kom je
trouwens aan deze bungalow?’
‘Van
mijn broer. Er woonde een ouder echtpaar in van wie de man in een
rolstoel zat. Eef wil de woning nog laten verbouwen, maar is te druk
met zijn werk. Zijn gebrek aan vrije tijd is mijn geluk. Of zoiets.’
Jacco
hield net als zij stil bij een grote oefenmat op de vloer en wachtte
tot ze de rolstoel op de rem had gezet. ‘Dat komt voor jou
inderdaad gunstig uit. Je eigen woning zal vast minder geschikt
zijn.’
Ze
keek toe hoe hij haar benen van de steunen haalde en ertussen ging
staan.
‘Grachtenpand
in Amsterdam. Ik woon op de tweede verdieping. Jacco?’
Hij
was net van plan geweest om zijn armen onder haar oksels door te
schuiven, maar keek haar nu vragend aan. Zijn gezicht was zo dichtbij
dat ze kon zien dat het blauw van zijn irissen opgebouwd was uit
verschillende tinten.
‘Mocht
deze sessie uit de hand lopen omdat ik tegen je schreeuw, gil en
schuine streep of vloek, geef me je woord dat je me op zijn minst in
die rolstoel terugzet voor je kwaad naar buiten loopt.’
Zijn
grijns was zo breed dat ze zijn rechte tanden kon zien. ‘Beloofd.’
Hij trok haar tegen zich aan en hielp haar uit de rolstoel. Met een
voorzichtigheid waar niet alleen vakkennis, maar ook spierkracht uit
sprak, hielp hij haar op de oefenmat.
In
het uur dat volgde, vervloekte ze hem inderdaad, tot ze zo moe was
dat ze geen energie meer had om tegen hem tekeer te gaan.
Ze
zat uit te blazen op de bank, met haar arm over haar ogen, terwijl
hij in de keuken koffiezette.
‘Hier.’
Hij tikte met zijn hand tegen haar arm. ‘Koffie.’
Ze
liet haar arm zakken en zag hoe hij zelf op nog geen meter afstand op
de rand van de salontafel plaatsnam. Zijn eigen koffie stond naast
hem.
Met
een frons nam ze de beker van hem aan en keek naar het melkschuim.
‘Wat is er gebeurd met mijn bestelling ‘koffie zwart’?’
‘Slecht
voor je maag,’ zei hij en hij nam een slok. Hij likte met het
puntje van zijn tong het melkschuim van zijn bovenlip.
Er
kriebelde opnieuw iets in haar buik, maar ze negeerde het en roerde
voorzichtig met het lepeltje. ‘Is dit echte melk of melk van
ongeraffineerde sojabonen uit een fairtrade derdewereldland of
zoiets?’
Zijn
lippen krulden om voor hij zijn beker aan zijn mond zette en er
verschenen lachrimpeltjes naast zijn ogen. ‘Echte melk. Er is een
grens, Suus, tussen gezond eten en doorslaan.’
‘Hm…’
Ze nam een slok van de koffie. Dat het een verrassend lekker bakkie
was ging ze hem niet aan zijn neus hangen.
‘Deze
bank is ongeschikt voor jou. Je kunt met geen mogelijkheid terug in
je rolstoel komen als je erop zit.’ Hij bekeek hoofdschuddend de
lage leren bank die eerder om zijn uitstraling dan voor de
functionaliteit was uitgekozen.
‘Mijn
eigen bank komt einde van de week. Die is denk ik net zo hoog als de
rolstoel en de zitting is wat vlakker.’
‘Goed.’
Hij keek naast zich, naar een foto van een naakte vrouw die de gehele
wand besloeg. ‘Vindt je broer dit mooi, hangt deze er om gasten te
shockeren, is hij bedoeld als een statement of is de foto jouw
persoonlijke voorkeur?’
Ze
keek naar de foto waarop een model met lange, donkere krullen zwoel
in de camera keek. Links en rechts raakten haar blote tenen de
uiteinden van de foto. In het midden kreeg de kijker een indruk van
haar inwendige anatomie, nog eens extra benadrukt omdat het model
haar schaamlippen met haar vingers spreidde.
‘Hij
is van Eef. Ik heb nog even getwijfeld of ik hem weg zou halen, maar
het keukentrapje gaf nogal problemen.’
Hij
grinnikte en keek aandachtig naar het kunstwerk. ‘Het is
behoorlijk...’
‘Vulgair?
Intiem? Bloot?’ Over haar koffiebeker heen bekeek ze de foto wat
beter. ‘Ze is in ieder geval een stuk leniger dan ik ooit ben
geweest. Of nog zal zijn.’
‘Ach,
dat weet ik nog niet.’ Jacco schraapte zijn keel. Leek het zo of
trilden zijn handen een beetje? ‘Suus, wat ga je doen aan die
ontbrekende verpleegkundige?’
‘Niets.
Het bevalt me prima zo. En met een deadline in zicht kan ik niemand
om me heen gebruiken. Die laatste verpleegkundige was nogal
hinderlijk aanwezig.’
‘En
als je valt, zoals vanmorgen? Je bent nog lang niet sterk genoeg in
je armen en behendig genoeg om zelf terug in je stoel te kunnen
komen.’
Ze
haalde haar schouders op. ‘Of ik bel iemand, of ik lig er de
volgende ochtend nog tot er iemand van jullie praktijk komt om me
weer op te rapen, mocht ik mijn telefoon niet binnen handbereik
hebben.’
Hij
vouwde zijn handen samen en met zijn onderarmen op zijn bovenbenen
geleund, boog hij naar haar toe. ‘Dat ben ik. Ik word je vaste
fysiotherapeut. Ik hou de sleutel uit de regengoot bij me en we
wisselen telefoonnummers uit. In geval van nood kun je me bellen.
Over het algemeen kan ik binnen een kwartier bij je zijn.’
‘Geen
sprake van.’ Ze schudde haar hoofd om haar woorden kracht bij te
zetten.
Jacco
kwam overeind van de salontafel. ‘Geen discussie.’
Ze
zag hem naar de keuken lopen en terugkomen met haar telefoon.
Hij
stak hem haar toe. ‘Ontgrendel je mobiel, dan kan ik mijn naam erin
zetten.’
‘Eerder
ga je niet weg zeker?’ Met tegenzin pakte ze haar iPhone van hem
aan.
‘Niet
met een iets geruster hart in ieder geval.’ Hij zuchtte. ‘Ik wil
zelfs het magische toverwoord ‘alsjeblieft’ zeggen.’
Ze
gaf hem haar telefoon terug. ‘Je ziet dat ik er alles aan doe om je
maar weg te krijgen.’
Hij
toetste wat in. Daarna legde hij haar mobiel op tafel en hielp haar
in de rolstoel.
‘Nou,
dank je, Jacco de fysiotherapeut.’ Ze bewoog de wielen van de
rolstoel wat naar achteren om afstand te scheppen. Hij stond op amper
een meter afstand en ze kon voelen dat hij haar stond te bestuderen.
Haar tepels prikten tegen de zachte stof van haar beha door het
fysieke contact, maar ze keek hem bewust niet aan. ‘Tot morgen dan
maar.’
Hij
haalde na een korte aarzeling zijn autosleutels uit zijn broekzak en
maakte haar huissleutel eraan vast. ‘Suus?’
Ze
had nu geen andere mogelijkheid dan naar hem op te kijken, ook al was
de blik in zijn ogen een raadsel voor haar.
‘Ze
hadden je nooit mogen ontslaan.’
‘Dat
was mijn eigen keus.’ Ze reed de rolstoel nog iets verder naar
achteren om zich een houding te geven. Hoe meer afstand, hoe beter.
‘Ik
heb de overdracht gelezen. Je had tegen jezelf beschermd moeten
worden. Het ongeluk is nog geen acht weken geleden gebeurd. Je hebt
amper een maand gerevalideerd in het revalidatiecentrum.’
‘En
ik vond het er vreselijk,’ zei ze scherp. ‘Ik wilde de eerste dag
al weg.’
Hij
leek iets te willen zeggen, maar bedacht zich zo te zien. In plaats
daarvan woelde hij met gekromde vingers door zijn haren. Ze begreep
nu waarom zijn haar zo verward had gezeten bij binnenkomst in haar
slaapkamer. ‘Is er helemaal niemand die een poosje bij je in huis
kan wonen? Familie, vrienden? Volgens de media woonde je samen.’
‘Met
de nadruk op wóónde,
ja.’ Hoewel ze een steek in haar hart voelde die echt pijn deed,
weigerde ze dat op haar gezicht te laten zien.
Jacco
hield zijn hoofd schuin. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Toen
de diagnose kwam, heeft hij zijn spullen gepakt. Zijn
afscheidswoorden waren: ‘Het spijt me, maar van het idee seks te
moeten hebben met een verlamde ga ik over mijn nek. Succes met je
verdere leven, Suus.’’
Er
trilde een spiertje in Jacco’s wang. Zijn ogen leken wel zwart. ‘De
woorden kloothommel, lul en eikel waren in zijn geval nog veel te
mild.’
Ze
haalde haar schouders op. ‘Liever op dat moment, dan een vent die
gaat kotsen na zijn zaadlozing. Of al ver daarvoor.’
Hij
kneep zijn ogen samen. ‘Niet iedere man denkt er zo over.’
‘Het
onderwerp ‘man’ staat momenteel even ver van mijn bed als erin,’
zei ze. De pijn die ze inmiddels in haar hele borstholte voelde, had
niets te maken met de oefeningen die ze het afgelopen uur had
uitgevoerd, maar dat ging ze hem niet vertellen. ‘Zowel letterlijk
als figuurlijk. Zelfs de hand aan mezelf slaan of een leuk vriendje
op batterijen heeft weinig zin als de boel daar gevoelloos is.’ Ze
haalde haar schouders op en draaide de rolstoel naar het bureau bij
het raam. ‘Je komt er zelf wel uit, hè? Tot morgen.’
Achter
zich hoorde ze hem een paar keer diep in- en uitademen. ‘Bel me als
je mijn hulp nodig hebt, al is het midden in de nacht. Tot morgen,
Suus.’
Pas
toen ze zijn auto hoorde starten, stond ze zichzelf toe haar lang
ingehouden tranen eindelijk te laten stromen.
Kun je niet wachten en wil je op 11 februari jouw papieren exemplaar in handen hebben? Bestel dan NU je exemplaar via tintelingromance(at)gmail(punt)com. Bestel je voor 1 februari, dan betaal je 15 euro in plaats van 17,95!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten